vroegtijdig
- Geluid: vroegtijdig (hulp, bestand)
- vroeg·tij·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vroegtijdig | vroegtijdiger | vroegtijdigst |
verbogen | vroegtijdige | vroegtijdigere | vroegtijdigste |
partitief | vroegtijdigs | vroegtijdigers | - |
vroegtijdig [1]
vroegtijdig
- eerder dan gewoonlijk; eerder dan de bedoeling was
- ▸ Hierdoor moest hij al na een aantal dagen vroegtijdig de trail verlaten om te rusten en zijn voet te laten helen.[2]
- Het woord vroegtijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vroegtijdig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be