vrijmaken
- vrij·ma·ken
- samenstelling van vrij en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vrijmaken |
maakte vrij |
vrijgemaakt |
zwak -t | volledig |
vrijmaken
- bevrijden, verlossen
- Na een lange strijd hebben de Afrikaanse landen zich vrijgemaakt van hun koloniale overheersers.
- emanciperen, ontvoogden
- Vrouwen hebben zich vrijgemaakt van hun onderdrukte positie.
- belemmeringen opheffen
- Na het ongeluk is de weg weer vrijgemaakt.
- middelen speciaal ergens voor bestemmen
- Kamerlid Wybren van Haga van de VVD wist eind november de aandacht van bijna de gehele media op zich te vestigen met een voorstel geld vrij te maken voor geboortebeperking in Afrika, omdat dat ‘meer rendement oplevert dan investeren in honger of onderwijs’. [1]
1.
- Het woord vrijmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijmaken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Volkskrant Hidde Boersma18 januari 2019 Bevolkingsgroei maakt een welvarend en groen Afrika mogelijk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be