• vrij·ma·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vrijmaken
maakte vrij
vrijgemaakt
zwak -t volledig

vrijmaken

  1. bevrijden, verlossen
    • Na een lange strijd hebben de Afrikaanse landen zich vrijgemaakt van hun koloniale overheersers. 
  2. emanciperen, ontvoogden
    • Vrouwen hebben zich vrijgemaakt van hun onderdrukte positie. 
  3. belemmeringen opheffen
    • Na het ongeluk is de weg weer vrijgemaakt. 
  4. middelen speciaal ergens voor bestemmen
    • Kamerlid Wybren van Haga van de VVD wist eind november de aandacht van bijna de gehele media op zich te vestigen met een voorstel geld vrij te maken voor geboortebeperking in Afrika, omdat dat ‘meer rendement oplevert dan investeren in honger of onderwijs’. [1] 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Volkskrant Hidde Boersma18 januari 2019 Bevolkingsgroei maakt een welvarend en groen Afrika mogelijk
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be