Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vraag·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vraagwoord vraagwoorden
verkleinwoord vraagwoordje vraagwoordjes

Zelfstandig naamwoord

het vraagwoordo

  1. (taalkunde) een woord dat een open vraag inleidt; het kan een vragend bijwoord (hoe, wanneer, waar ....) of vragend voornaamwoord (wie, wat, welke ....) zijn
    • Bij een vraag met een vraagwoord is een ja/nee antwoord onvoldoende. 

Meer informatie

Gangbaarheid