votiefkaars
- Geluid: votiefkaars (hulp, bestand)
- IPA: / voˈtifkars / (3 lettergrepen)
- vo·tief·kaars
- samenstelling van votief zn en kaars zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | votiefkaars | votiefkaarsen |
verkleinwoord | votiefkaarsje | votiefkaarsjes |
- (religie) (katholiek) staaf was of ander brandbaar materiaal met een lont die een gelovige in een heiligdom kan laten branden in samenhang met een gebed of gelofte
- ▸ Dure kaarsen, gemaakt van bijenwas, waren eeuwen het symbool van de bond van de mens en zijn God. De votiefkaars verzinnebeeldde het licht dat staat voor het Goede.[1]
- ▸ De praktijk was als volgt: men mat de lengte van het lichaam (of de omvang van het zieke lichaamsdeel) met een snoer, dat als lont van een votiefkaars diende en dus de maat van de opgedragen kaars werd.[2]
- Het woord 'votiefkaars' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron F. den Houter“Int Hemelbroodt gaal velen een lichtje op” (27 maart 1979) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Antoon ViaeneDe lange kaars van Nieuwpoort en andere ‘votiefkaarsen naar maat’ in de middeleeuwen in: Biekorf., jrg. 68 nr. 9/10 (september/oktober 1967), E. Vercrysse en Zoon, St.-Andries, p. 264