• voort·suk·ke·len

voortsukkelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortsukkelen
sukkelde voort
voortgesukkeld
zwak -d volledig
  1. te langzaam rijden
    • Het overkomt u ook vast wel eens dat u langzaam in de file voortsukkelt en er ineens een motorrijder langs scheurt. Een schrikreactie is vaak het gevolg. Gelukkig is het gedrag van de motorrijders in ons land nog niet zo erg als in Frankrijk waar de motorbestuurders als gekken rechts en links inhalen. [2] 
    • "Het wordt hoog tijd dat ook hier het "keep your lane" wordt ingevoerd zodat we die notoire linksrijders gewoon rechts kunnen (en mogen) inhalen. Dan kun je als je op een 130 km weg achter een linksrijder rijdt die voortsukkelt met een gangetje van 100 tenminste ongestraft rechts inhalen! Nu wordt de linksrijder ongemoeid gelaten en diegene die na kms ergernis er rechts voorbij gaat gestraft!" [3] 
  2. op een moeizame voortgaan met iets