Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·mod·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doormodderen
modderde door
doorgemodderd
zwak -d volledig

Werkwoord

doormodderen

  1. overgankelijk moeizaam, knoeierig doorgaan
    • Hij vond het onbegrijpelijk dat men me al die jaren zonder hulp had laten doormodderen. 
Vertalingen

Gangbaarheid