Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·stu·wen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

voortstuwen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortstuwen
stuwde voort
voortgestuwd
zwak -d volledig
  1. overgankelijk met sterke kracht snel vooruit laten bewegen
    • Ik heb me door de harde wind laten voortstuwen.  
    • Wat de LREM in belangrijke mate voortstuwt, is de persoonlijke populariteit van Emmanuel Macron. In de peilingen doet de nieuwe 39-jarige president het prima. Tijdens zijn ontmoetingen met de groten der aarde, onder wie de Russische president Poetin die hij in het slot van Versailles ontving en de Amerikaanse leider Donald Trump, liet hij een goede indruk achter, menen de Fransen.[2] 
    • Een ruimtevaartvoertuig kun je voortstuwen met een lichtzeil. Onderzoekers uit Delft testen nu zeilen van grafeen in een valtoren.[3] 
    • Als hij zijn relatie op het hakblok legt en vrijgezellen van rond de dertig een complex aansmeert, zijn het de illusieloze oneliners die de show voortstuwen.[4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 15 juni 2017
  3. NRC Dorine Schenk 16 november 2017
  4. NRC Ron Rijghard 4 juni 2017