• voort·gaand
stellend
onverbogen voortgaand
verbogen voortgaande
partitief voortgaands

voortgaand

  1. van iets dat het maar doorgaat zonder te stoppen
    • De nationale ombudsman wil dat er naast de digitale manier altijd een tweede optie openblijft voor burgers om te communiceren met de overheid. Dat zei ombudsman Reinier van Zutphen zondag in het tv-programma Nieuwsuur. Vooral zwakkere groepen in de samenleving zouden de dupe kunnen worden van de voortgaande technologische ontwikkelingen. [1] 
    • Er was het voortgaande gedoe over Russen en de mogelijkheid van een toekomstige afzettingsprocedure wegens obstructie van de rechtsgang, inclusief het ontslag van FBI-baas Comey die het onderzoek naar Russische invloed op Trumps entourage leidde. [2] 
    • De voortgaande flexibilisering helpt ook al niet. Werkgevers kiezen gemakkelijker voor een zzp’er. Die zijn nauwelijks georganiseerd en hebben al helemaal weinig macht om over tarieven te onderhandelen. [3] 
vervoeging van: voortgaan
verbogen vorm: voortgaande

voortgaand

  1. onvoltooid deelwoord van voortgaan