• voort·gaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortgaan
ging voort
voortgegaan
klasse 7 volledig

voortgaan

  1. ergatief doorgaan continueren, niet ophouden
    • Zonder woorden zijn we voortgegaan 
  2. inergatief ~ met een bepaalde handeling voortzetten
    • Er werd ondanks de tegenslag voortgegaan met de bouw van de nieuwe schouwburg. 
100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be