• volg·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen volgbaar volgbaarder volgbaarst
verbogen volgbare volgbaardere volgbaarste
partitief volgbaars volgbaarders -

volgbaar [1]

  1. van een betoog of verhaal dat de redenering of de plot te begrijpen valt
    • Jeroen Olyslaegers brengt geen makkelijk volgbare verhalen maar effecten, indrukken, de dynamiek van in elkaar hakende en op elkaar inhakkende gedachten. Die uitgesproken schrijfmethode is ook eindig: eens zal er door die uitgesproken stijl gewenning en daarna vervlakking en verveling optreden. [2] 
  2. van iets of iemand dat je het of hem fysiek achterna kan gaan
    • Uiteindelijk sprongen ook de Erfgoedcel, het Archeologisch Museum, Fotokring Imago, IdePlus en kunstkring idCollectief op de kar. In de brochure staan naast fraaie foto's zowel een artistieke als een cultuurhistorische uitleg. De beelden worden op een plannetje aangeduid, zodat de route duidelijk volgbaar is. [3] 
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 23 SEPTEMBER 1999 Jeroen Overstijns Zwitsal met weerhaken
  3. De Standaard 12 NOVEMBER 2008 Kunstwerken verzameld in Beeldzoeker
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be