• voet·mat
enkelvoud meervoud
naamwoord voetmat voetmatten
verkleinwoord voetmatje voetmatjes

de voetmatv / m

  1. rechthoekige mat, waarop men bij de deur de schoenen kan afvegen
    • ‘Wist u dat ze hier slimme vuilnisbakken hebben met sensoren die doorgeven wanneer ze vol zitten? Maar ook speciale zwabbers, zeemvellen, dweilmachines, vloerwissers, voetmatten, schrapers, sponsen. Het resultaat is er naar: alles proper, netjes, keurig.’ [2] 
    • Door die verschuiving hebben we nu een fietsenberging aan de linkerkant, terwijl we aan de andere kant een overdekte inkom uitspaarden. Klanten moeten niet in de regen wachten én de voetmat kon gewoon buiten liggen, zonder die eenheid van onze marmeren vloer binnen te moeten verstoren. [3] 
90 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard DINSDAG 13 DECEMBER 2016 Jo Van Damme belt met Bart De Wever
  3. De Standaard 03 NOVEMBER 2012 OM 03:00 UUR | Ingeborg Deleye,foto’s Frederik Buyckx Sober met een knipoog naar de jaren twintig
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be