voeling
- voe·ling
- naamwoord van handeling van voelen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voeling | |
verkleinwoord |
de voeling v
- innig contact
- De kans is aanwezig dat er komend seizoen een haast onherkenbaar elftal op het veld staat in San Siro, met nu al negen nieuwe spelers en nog meer transfers die eraan zitten te komen. Komend seizoen moet uitwijzen of het Chinese geld Milan weer voeling laat krijgen met Europees topvoetbal.[2]
- voeling houden met
contact houden met
- De directeur houdt graag voeling met de werkvloer en daarom speelt Michael van Hoorne (37) geregeld mee in een productie van zijn eigen bedrijf, Van Hoorne Entertainment.[3]
- voeling hebben
contact hebben
- De flamboyante politicus maakt Corbyn uit voor 'mugwump'. Vrij vertaald is dat een politicus die geen voeling heeft met zijn achterban, maar het is ook een monsterachtig schepsel uit de verhalen van Harry Potter.[4]
- Het woord voeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voeling" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Victor-Jan Vanparijs 18-JULI-2017
- ↑ Tubantia Arno Gelder 07-SEPTEMBER-2017
- ↑ Tubantia Maarten van Ast 27-04-17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be