feeling
- fee·ling
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘intuïtie’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
- van Engels feeling [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feeling | - |
verkleinwoord | - | - |
- vermogen om iets goed aan te voelen, om zich zonder redeneren te gedragen op de manier die het best bij de situatie past
- feeling hebben voor
goed aanvoelen
- feeling krijgen voor
goed leren aanvoelen
- Het woord feeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feeling" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "feeling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ feeling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
feeling | feelings |
feeling
- onvoltooid deelwoord van feel
feeling