• fee·ling
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘intuïtie’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • van Engels feeling [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord feeling -
verkleinwoord - -

de feelingv / m

  1. vermogen om iets goed aan te voelen, om zich zonder redeneren te gedragen op de manier die het best bij de situatie past
  • feeling hebben voor
goed aanvoelen
  • feeling krijgen voor
goed leren aanvoelen
74 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
feeling feelings

feeling

  1. onvoltooid deelwoord van feel

feeling

  1. gerundium van feel
  2. gevoel