[B] vierpersoons huurrijtuig
  • vi·gi·lan·te
  • [A] zn: van Engels vigilante [1]
  • [B] zn: van Frans vigilante (in Brussel), in de betekenis van ‘huurrijtuig’ voor het eerst aangetroffen in 1843; een voor de hand liggende verklaring voor de naam is dat bij deze rijtuigen, in tegenstelling tot privé of afgehuurde rijtuigen, de koetsiers alert waren op mogelijke klanten; Van Dale Etymologisch woordenboek suggereert echter dat het verwijst naar de veiligheid van de rijtuigen zelf [2] [1] [3]
  • [C] bn:  vigilant bn  met de uitgang -e
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord vigilante vigilanten
verkleinwoord - -

[A]devigilantem

  1. particulier die probeert de samenleving te beschermen door tegen misdadigers op te treden

[B]devigilantev/m

  1. vierpersoons gesloten huurrijtuig, dat in de 19e eeuw als taxi op standplaatsen in steden was te vinden

[C] vigilante

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vigilant
66 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[4]

vigilante

  1. een of meer particulieren die eigenmachtig tegen misdadigers optreden
    1. (letterkunde) (filmkunst) stripheld met uitzonderlijke gaven die de misdaad bestrijdt

vigilante

  1. vrouwelijk enkelvoud van vigilant
  • vi·gi·lan·te
enkelvoud meervoud
vigilante vigilantes

vigilante m/v

  1. waker
      enkelvoud meervoud
    mannelijk vigilante vigilantes
    vrouwelijk vigilante vigilantes