vieux
- vi·eux
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vieux | vieuxs |
verkleinwoord | vieuxtje | vieuxtjes |
de vieux m
- (drinken) Nederlandse namaakcognac
- Het woord vieux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vieux" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vieux" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vieux op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | vieux/vieil | vieux |
vrouwelijk | vieille | vieilles |
- [1] mon vieuxouwe jongen
- (spreektaal) ouwe heer, vader
- «Mon vieux est complètement à côté de la plaque.»
- Mijn ouwe vader slaat de plank volledig mis.[2]
- «Mon vieux est complètement à côté de la plaque.»
- (spreektaal) ouders, ouwelui
- «Je viens de recevoir un coup d’fil de mes vieux.»
- Ik heb net een telefoontje van mijn ouwelui gekregen.[2]
- «Je viens de recevoir un coup d’fil de mes vieux.»