Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vi·deo·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord videofoon videofoons
verkleinwoord videofoontje videofoontjes

Zelfstandig naamwoord

de videofoonm

  1. (elektronica), (communicatie) een telefoontoestel waarmee geluid en beeld verzonden kunnen worden
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen