vide
Niet te verwarren met: VIde, vidé |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·de
Woordherkomst en -opbouw
- [zelfstandig naamwoord A] van Frans vide, in de betekenis van ‘leegte (in bouwkunde)’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1][2][3]
- [zelfstandig naamwoord B en tussenwerpsel] van Latijn vide, gebiedende wijs van videre "zien" [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vide | vides |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) hoge open ruimte over meerdere verdiepingen in een gebouw
- Het is een groot huis met een T-vormige kamer van vijf bij twaalf en vijf bij zes meter, een keuken van dertig vierkante meter en een hal met vide van dertig vierkante meter waar alles op uitkomt. Boven drie slaapkamers met bad en in de kelder een logeerkamer ook met bad. [5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vide | viden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[B] de vide v
- (verouderd) (religie) officiële opgave
- De getelde penningen, door eenen der Broederen geboekt zynde, worden, nevens een Vide of Lyst der specie, door de Tellers getekend, in Kistjes, aan 't huis van den President gebragt, en, terstond nadat hy afgegaan is, aan zynen opvolger, verantwoord. [6]
- Van 't gene den Broederen, uit naame van den Kerkenraad, bekend gemaakt wordt, geeven zy, terstond, met een Vide of briefje, kennis aan den Praeses, die de Vide aan den Scriba behandigt, door wien dezelve genotuleerd, en ten volgenden Dingsdage, in de volle Vergadering, voorgelezen wordt. [7]
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als voorzetsel..
Voorzetsel
vide
- zie gebruikt in een tekst om te verwijzen naar een vindplaats elders
- Gelet op de verklaring van het plaatselijk hoofd van politie Betrian komt de vraag naar voren wie toch bevoegd is de consenten af te geven; is hierin verandering gekomen; waarom en door wie geëntameerd? Vide artikel 4 van het vuurwapenbesluit. [8]
Gangbaarheid
- Het woord vide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vide" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[9] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vide op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "vide" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vide op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Keuning, E. de"Huis moet passen als een maatpak" in: De Telegraaf jrg. 102 nr. 33063 (25 mei 1994); p. 27 kol. 4 geraadpleegd 2017-10-16
- ↑ Wagenaar, J.Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe deel 7 (1765) Isaak Tirion, Amsterdam; p. 527/528; geraadpleegd 2017-10-16
- ↑ Wagenaar, J.Amsterdam, in zyne opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe deel 7 (1765) Isaak Tirion, Amsterdam; p. 530/531; geraadpleegd 2017-10-16
- ↑ Oldenboom, J"Ingezonden. Wapenhandel" in: Amigoe jrg. 112 nr. 127 (5 juni 1995); p. 4 kol. 4; geraadpleegd 2017-10-16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Woordafbreking
- vi·de
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vid
vide, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vid
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
vide | vides |
Bijvoeglijk naamwoord
vide