verwikken
- ver·wik·ken
verwikken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwikken |
verwikte |
verwikt |
zwak -t | volledig |
- in beweging brengen
- ▸ In 't eind volstreden. . . Daar lag kuisch en wijd Een sneeuwlandschap, in niet meer te verwikken Zielsrust zijn ziel verwant, hem aan te blikken, Voltooid in eendere verstorvenheid.[1]
- Het woord verwikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwikken" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “De meester der meervoudigheid; SIMON VESTDIJK WAS TE WEINIG KUNSTENAAR” (16 oktober 1998), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be