vertrekken
- Geluid: vertrekken (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈtrɛkə(n) / (3 lettergrepen)
- ver·trek·ken
- In de betekenis van ‘weggaan’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- afgeleid van trekken met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertrekken |
vertrok |
vertrokken |
klasse 3 | volledig |
vertrekken
- ergatief weggaan.
- We waren de dag daarvoor vertrokken.
- ▸ Maar de slang maakte geen aanstalten om te vertrekken.[3]
- ergatief van gelaatstrekken van uitdrukking veranderen
- Zijn gezicht vertrok van woede.
- stoppen met het vervullen van een functie
- ▸ De meeste mensen zijn vriendelijk in hun oordeel over u. En toch draait uw maag zich half om als u uw vertrekkende directeur mag toespreken of de familie met een tafelspeech mag onderhouden op de bruiloft van uw dochter.[4]
1. weggaan
de vertrekken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vertrek
- Het woord vertrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertrekken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "vertrekken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vertrekken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Nico van der Voet“Spreken is goud” (20-01-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be