• ver·stokt
  • In de betekenis van ‘verhard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
  • vervoeging van verstokken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verstokt verstokter verstoktst
verbogen verstokte verstoktere verstoktste
partitief verstokts verstokters -

verstokt [3]

  1. niet voor verandering of aanpassing vatbaar
    • Als verstokte republikein zullen velen misschien niet begrijpen dat ik zeer tevreden ben met onze koning. Ik heb niets tegen de Oranje’s maar met het instituut en de erfopvolging heb ik wel problemen. Bovendien vind ik dat we best iets kritischer mogen zijn over het kostenplaatje.[4] 
    • Zijn deephouse en disco in een tot club verbouwd theater, diep in de buik van schip, zorgen ervoor dat zelfs de meest verstokte muurbloempjes aan het dansen slaan. Iets wat eerdere artiesten nog niet gelukt was.[5] 
  • verstokte vrijgezel
iemand die nooit zal trouwen
vervoeging van
verstokken

verstokt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstokken
    • Jij verstokt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstokken
    • Hij verstokt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstokken
    • Verstokt! 
vervoeging van: verstokken…
verbogen vorm: verstokte

verstokt

  1. voltooid deelwoord van verstokken
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]