verrotting
  • ver·rot·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord verrotting verrottingen
verkleinwoord

de verrottingv

  1. het uiteenvallen van dode organismen of dood organisch materiaal
     Zodra Rostov de deur van het gebouw binnenging werd hij bevangen door een stank van verrotting vermengd met de ziekenhuislucht.[3]
     Voor veel soldaten maakte het ook niet meer uit; duizenden overleefden de gevechten niet. Een ooggetuige die het slagveld een paar dagen later bezocht, schreef in een brief: "Duizenden liggen daar nog onbegraven, de sedert twee dagen heersende warmte heeft de verrotting sterk bevorderd. Op een kwartier uur van het slagveld ontwaart men reeds de verpestende reuk".[4]
  1. verrotting op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  4.   Weblink bron
    Roel Pauw
    “Waterloo naspelen met Italiaanse Schotten” (18-06-2015), NOS