• ver·paft
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verpaft verpafter verpaftst
verbogen verpafte verpaftere verpaftste
partitief verpafts verpafters -

verpaft [1]

  1. opgeblazen, pafferig, verwaand, pedant, bombastisch
     Manon Lescaut is Puccini's derde opera, zijn doorbraakwerk. Maar zoals hij het vormgegeven heeft, met verpafte pathos en liefdesdronken euforie, is het een wat oneigentijds stuk.[2]
  2. verbaasd, verbluft
45 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “‘Miami Vice' in De Munt” (28 JANUARI 2013), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be