• ver·bluft
  • vervoeging van verbluffen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verbluft verblufter verbluftst
verbogen verblufte verbluftere verbluftste
partitief verblufts verblufters -

verbluft [2]

  1. stomverbaasd, perplex
vervoeging van
verbluffen

verbluft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbluffen
    • Jij verbluft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verbluffen
    • Hij verbluft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verbluffen
    • Verbluft! 
vervoeging van: verbluffen…
verbogen vorm: verblufte

verbluft

  1. voltooid deelwoord van verbluffen
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]