Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·bla·zen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: opblazen…
verbogen vorm: opgeblazene

opgeblazen

  1. voltooid deelwoord van opblazen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be