verlakken
- ver·lak·ken
- In de betekenis van ‘bedriegen’ voor het eerst aangetroffen in 1521 [1]
- afgeleid van lakken met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlakken |
verlakte |
verlakt |
zwak -t | volledig |
verlakken
- overgankelijk (informeel) bedriegen, beetnemen [3]
- overgankelijk met lak overdekken, vernissen [4]
- Het woord verlakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlakken" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "verlakken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verlakken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be