• ver·la·gen
  • Afgeleid van laag met het voorvoegsel ver-.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlagen
verlaagde
verlaagd
zwak -d volledig

verlagen

  1. overgankelijk op een lager peil brengen
    • De minister-president maakte bekend dat de lonen nog dit jaar met drie procent worden verlaagd. 
     Hierdoor begon ik steeds vaker na te denken over hoe ik mijn vaste lasten drastisch zou kunnen verlagen, in het bijzonder de hypotheekschuld die als een molensteen aan mijn nek hing.[1]
     PMT vindt het verlagen van de pensioenen onwenselijk en onnodig. "Het druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel. Werknemers en werkgevers hebben weinig tot geen begrip voor verlagingen bij de goede rendementen en stijgende vermogens", zegt voorzitter Benne van Popta.[2]
vervoeging van
verliggen

verlagen

  1. meervoud verleden tijd van verliggen
    • Wij verlagen. 
    • Jullie verlagen. 
    • Zij verlagen. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Pensioenfondsen houden hart vast voor lager pensioen” (18-04-2019), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be