verlagen
- ver·la·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verlagen |
verlaagde |
verlaagd |
zwak -d | volledig |
verlagen
- overgankelijk op een lager peil brengen
- De minister-president maakte bekend dat de lonen nog dit jaar met drie procent worden verlaagd.
- ▸ Hierdoor begon ik steeds vaker na te denken over hoe ik mijn vaste lasten drastisch zou kunnen verlagen, in het bijzonder de hypotheekschuld die als een molensteen aan mijn nek hing.[1]
- ▸ PMT vindt het verlagen van de pensioenen onwenselijk en onnodig. "Het druist in tegen het rechtvaardigheidsgevoel. Werknemers en werkgevers hebben weinig tot geen begrip voor verlagingen bij de goede rendementen en stijgende vermogens", zegt voorzitter Benne van Popta.[2]
1. op een lager peil brengen
vervoeging van |
---|
verliggen |
verlagen
- meervoud verleden tijd van verliggen
- Wij verlagen.
- Jullie verlagen.
- Zij verlagen.
- Wij verlagen.
- Het woord verlagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verlagen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron “Pensioenfondsen houden hart vast voor lager pensioen” (18-04-2019), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be