Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gui·zing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verguizing verguizingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verguizingv

  1. genadeloze kritiek
     Stokowski riep verguizing over zich af door steeds meer een showman te worden, door wijzigingen in partituren aan te brengen als hij vond dat daarmee het resultaat beter zou worden en door smakeloos genoemde bewerkingen te maken van onder meer werken van Bach.[2]
     Daar komt volgens de hoogleraar nog eens bij dat Nederlanders de radicale neiging hebben om elk heilig huisje omver te willen trappen. Tot na de Tweede Wereldoorlog kon het jodendom bijvoorbeeld nog alom rekenen op verguizing en vooroordelen in Nederland. In onze tijd vraagt de islam de aandacht. Het is aan de theologie om te zorgen dat communicatie mogelijk blijft, ook in een maatschappij die ontkerkelijkt.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    ERIK VOERMANS
    “Klassiek: Leopold Stokowski - Stokowski: The maverick conductor” (18 november 2009), Het Parool
  3.   Weblink bron “'Nederland onverklaarbaar fel tegen religie'” (5 april 2011), Het Parool
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be