• ver·ef·fe·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord vereffenaar vereffenaars
verkleinwoord

de vereffenaarm

  1. (juridisch) persoon die zorg dragt voor de zakelijke afwikkeling van een ontbonden of te ontbinden rechtspersoon
    • Het Openbaar Ministerie (OM) onderzocht eerst of het de vereniging strafrechtelijk kon aanpakken. Individuele leden werden wel vervolgd en gestraft, maar de vereniging werd strafrechtelijk niet verboden. Daarom begon justitie de civiele zaak. Na de uitspraak begon een vereffenaar direct met het ontbinden van de club. Nog dezelfde dag werd de website van de vereniging uit de lucht gehaald. [2] 
    • De reden van het vertrek van Hammink is de gang van zaken rond zijn betaalde werkzaamheden als vereffenaar van het sportpark Wendelgoor. Hammink liet zich voor dat werk door de gemeente betalen. De PvdA-fractie had daar grote moeite meer, mede omdat Hammink de betaling niet had gemeld. [3] 
    • De erfgenamen van de Eindhovense drugshandelaar Aran de Jong en de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie ruziën over de omvang van de nalatenschap. De rechtbank in Den Bosch heeft daarom donderdag een neutrale vereffenaar aangesteld. [4] 
84 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]