liquidator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: liquidator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- li·qui·da·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van liquideren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liquidator | liquidatoren liquidators |
verkleinwoord | liquidatortje | liquidatortjes |
Zelfstandig naamwoord
liquidator
- (handel) (beroep) iemand die met de liquidatie van een zaak belast is
- iemand die iets moet opruimen en schoonmaken
- Onder de 600.000 mensen die ten gevolge van de kernramp bij Tsjernobyl de hoogste stralingsdosis opgelopen hebben (de liquidators), zullen naar schatting in totaal zo'n 4000 doden vallen
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'liquidator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.