• ver·duis·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verduisteren
verduisterde
verduisterd
zwak -d volledig

verduisteren

  1. donkerder maken/van het licht beroven, bijvoorbeeld van hemellichamen
    • De maan verduisterde de zon. 
     Het verduisteren van de maan begon rond 04.30 uur en een uur later begon de totale eclips. Maar doordat een kwartiertje later de zon alweer opkwam in Nederland, kon alleen de start worden waargenomen.[1]
  2. (misdaad), (eufemisme) iets (m.n. geld) ontvreemden/stelen
    • Hij werd gepakt voor het verduisteren van anderhalf miljoen. 
  3. verplicht afplakken van alle ramen om de nachtelijke geallieerde bombardementen te bemoeilijken, tijdens de Tweede Wereldoorlog
    • Door het verduisteren kon je zelfs 's nachts in je eigen straat nog verdwalen. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Maansverduistering gedeeltelijk in Nederland te zien” (16 mei 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be