darken
- Geluid: darken (VK) (hulp, bestand)
- erfwoord via Middelengels derken van Angelsaksisch *deorcnian/*diercnian, dat teruggaat op Proto-West Germaans *dirkinōn; op te vatten als afgeleid van dark bn met het achtervoegsel -en [1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to darken |
he/she/it | darkens |
verleden tijd | darkened |
voltooid deelwoord |
darkened |
onvoltooid deelwoord |
darkening |
gebiedende wijs | darken |
darken
- onovergankelijk donker worden, duister worden
- overgankelijk donker maken, duister maken, verduisteren [1]
- overgankelijk, (figuurlijk) naargeestig/somber e.d. maken, doen versomberen
- [2] obfuscate
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "darken" herkend door:
99 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[2] |
- ↑ darken, Online Etymology Dictionary
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be