verdraaglijk
- ver·draag·lijk
- Naamwoord van handeling van verdragen met het achtervoegsel -lijk [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verdraaglijk | verdraaglijker | verdraaglijkst |
verbogen | verdraaglijke | verdraaglijkere | verdraaglijkste |
partitief | verdraaglijks | verdraaglijkers | - |
verdraaglijk [2]
- van iets dat je het (met moeite) kunt accepteren terwijl je er eigenlijk bezwaren tegen hebt
- Het woord verdraaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdraaglijk" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ verdraaglijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lodewijk van Deyssel (1982)Het leven van Frank Rozelaar
- ↑ [tijdschrift] Het Liegend Konijn Jaargang 5(2007) Zelfportret aan tafel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be