• ver·dach·te
enkelvoud meervoud
naamwoord verdachte verdachten
verkleinwoord

de verdachtem

  1. (juridisch) iemand die mogelijk een misdaad gepleegd heeft, maar (nog) niet veroordeeld is
    • De verdachte werd ondervraagd door de politie. 
    • Een overval met dodelijke afloop, vier verdachten, maar tegen een van hen is weinig bewijs. Dan zet de officier van justitie druk op de zaak en verklaart de rechter het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk, iets dat zelden voorkomt. Donderdag oordeelt het gerechtshof over de rol van het OM. [1] 
     De man die vastzit vanwege de moord op de Japanse oud-premier Shinzo Abe heeft tegen de politie gezegd dat hij aanvankelijk een leider van een religieuze groep wilde doden, meldt het Japanse persbureau Kyodo. Zijn moeder zou financieel in de problemen zijn geraakt door donaties aan deze groep, die volgens de verdachte door Abe werd gepromoot.[2]
vervoeging van: verdenken…
verbogen vorm: verdachtee

verdachte

  1. verbogen vorm van verdacht, voltooid deelwoord van verdenken

verdachte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verdacht
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Freek Schravesande 24 juli 2019 Een overval, een getuige en een aanklager die wil scoren
  2.   Weblink bron “Verdachte van moord op oud-premier Abe had eerst ander doelwit” (09 juli 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be