ven
- ven
- In de betekenis van ‘meertje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 918 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ven | vennen |
verkleinwoord | vennetje | vennetjes |
het ven o
- (geologie) ondiep meertje op zandgrond
- Er lag een prachtig vennetje tussen bos en heide.
- Het woord ven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ven" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ven g
- ven in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
bepaald | geheel | venne | venner |
gemut. | - | - | |
onbepaald | geheel | ven | ven(ner) |
gemut. | - | - |
- IPA: /væn/ (Etsbergs)
ven + datief
vervoeging van |
---|
venir |
ven
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van venir
vervoeging van |
---|
ver |
ven
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van ver