• van·daan
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     vandaan  
 persoonlijk     ervandaan  
aanwijz.   nabij     hiervandaan  
  veraf     daarvandaan  
  vragend/betrekk.     waarvandaan  

vandaan

  1. voorzetselbijwoord: weg van
    • Ga bij dat raam vandaan! 
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Waar kom je vandaan? 
     Die 18-jarige Goldie had helemaal gelijk, waarom kon ik niet gewoon van het moment genieten? Waar kwam die onrust toch vandaan? Ik sjokte verder en zag de rivier af en toe ver onder mij in de kloof liggen.[1]
96 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be