Nederlands

 
[1] varkenshouderij
Uitspraak
Woordafbreking
  • var·kens·hou·de·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord varkenshouderij varkenshouderijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

varkenshouderij v [1]

  1. (landbouw) bedrijf waar men varkens (op)fokt
    • In de Tweede Kamer is ontstemd gereageerd op de bezetting van een varkenshouderij in Boxtel door actievoerders. Regeringspartij CDA wil dat minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) vanmiddag nog tekst en uitleg komt geven in de Kamer. Ook D66 en VVD hebben geen goed woord over voor de actievoerders, die met hun urenlange actie aandacht vroegen voor dierenleed in de bio-industrie. [2] 
    • Dat merken Nederlandse varkenshouders volgens Eric Stiphout, vice-voorzitter van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV), nu ook. „Je ziet de waarde van varkens nu met rasse schreden omhooggaan. In vergelijking met het begin van het jaar is een varken nu ongeveer veertig euro meer waard.” En dat is prettig, zegt Stiphout. „Dit zorgt voor meer vet op onze botten, varkenshouders kunnen nu hun reserves aansterken.” [3] 
  2. (landbouw) alle bedrijven waar men varkens houdt bij elkaar
Synoniemen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen