• uur·cir·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord uurcirkel uurcirkels
verkleinwoord

de uurcirkelm

  1. elk van de 23 halve cirkels die van pool naar pool lopen en de wereldbol in 24 gelijke delen verdelen beginnend vanaf de 0 meridiaan
58 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]