• up·date
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord update updates
verkleinwoord updateje updatejes

de updatem

  1. een vernieuwde, verbeterde versie
    • Updates maakten de huidige LHC steeds een beetje sterker. Op termijn loopt men met de huidige versneller echter tegen een grens op. De FCC zal door zijn grotere formaat deeltjes met grofweg tienmaal meer energie op elkaar kunnen schieten dan het maximum van de LHC. [1] 
  2. (informatica) een gemoderniseerde versie van een computerprogramma
    • Er is een update voor dit programma beschikbaar. Wilt u deze nu downloaden? 
     De Marshelikopter Ingenuity van NASA heeft na ruim een jaar 28 vluchten gemaakt, maar maakt zich nu op voor een zware winter op de rode planeet. NASA moet een update doorvoeren voordat de helikopter opnieuw kan vliegen. Op dit moment wordt hij door een sensorfout aan de grond gehouden.[2]
vervoeging van
updaten

update

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van updaten
    • Ik update. 
  2. gebiedende wijs van updaten
    • Update! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van updaten
    • Update je? 
  4. aanvoegende wijs van updaten
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]
  1. Volkskrant George van Hal 21 januari 2019 Cern onthult plannen voor nieuwe megaversneller van 100 kilometer
  2.   Weblink bron “Marshelikopter heeft een update nodig om te kunnen blijven vliegen na sensorfout” (07 juni 2022), NU.nl
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
update updates

update

  1. (informatica) update
vervoeging
onbepaalde wijs to  update 
he/she/it  updates 
verleden tijd  updated 
voltooid
deelwoord
 updated 
onvoltooid
deelwoord
 updating 
gebiedende wijs  update 

update

  1. updaten