• uit·wijk·ma·noeu·vre
enkelvoud meervoud
naamwoord uitwijkmanoeuvre uitwijkmanoeuvres
verkleinwoord

uitwijkmanoeuvrev / m, o

  1. (verkeer) verandering van (rij)richting om een botsing te voorkomen
    • De helikopterpiloot die in november vorig jaar met zijn Apache tegen een zogeheten bliksemdraad vloog bij het Gelderse Zoelmond, zag deze over het hoofd tijdens een uitwijkmanoeuvre. [2] 
    • Het Openbaar Ministerie eist voor het veroorzaken van een bizar en fataal verkeersongeluk een boete van zevenhonderd euro tegen een automobilist zonder rijbewijs. De man reed in Amsterdam een paal omver bij een onnodige uitwijkmanoeuvre. Een voetganger kreeg een aan de paal geplaatst verkeersbord op zijn hoofd en overleed aan ernstig hoofdletsel. [3] 
    • Vier auto's hadden vrijdagavond flinke schade opgelopen bij een aanrijding op de Deurningerstraat in Enschede. Dit alles was het gevolg van een uitwijkmanoeuvre. [4] 
  2. (figuurlijk) handeling bedoeld om een conflict of probleem te omzeilen
     De weerlegging van dit gevaarlijke argument, dat ook Turing al zorgen had gebaard, kost Hofstadter veel hoofdbrekens. Ondertussen maakt hij een uitwijkmanoeuvre naar de vreemde streken die de genetische code met het DNA uithaalt, zodat genotypische gegevens in de wonderlijkste fenotypen kunnen verkeren.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 06-09-18 Apachevlieger zag tijdens oefening hoogspanningskabel over het hoofd
  3. Tubantia Chris Klomp 06-07-17 OM eist boete en korte rijontzegging voor bizar en fataal verkeersongeluk
  4. Tubantia Michel van Ballegooij 18-05-18 Flinke schade na uitwijkmanoeuvre in Enschede
  5.   Weblink bron
    Samuel de Lange
    “Douglas R. Hofstadter: Gödel, Escher, Bach. 1977” (26 februari 1999) op nrc.nl