uitvloeken
- Geluid: uitvloeken (hulp, bestand)
- uit·vloe·ken
- samenstelling van uit bw en vloeken ww
uitvloeken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitvloeken |
vloekte uit |
uitgevloekt |
zwak -t | volledig |
- iets of iemand vloeken toeroepen
- Want er is een groot verschil tussen vloeken, schelden en beledigen. Men kan iemand uitvloeken en die zal zich gevleid voelen. Men kan iemand uitschelden en de schelder zal door de reactie beledigd zijn. En dan, een trap hoger dan het vloeken, ver- en uitvloeken, het schelden en uitschelden, staat het beledigen. Dat kunnen er maar weinigen. [2]
- Het woord uitvloeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC H.J.A. Hofland 8 mei 1998 Het paarse Nederlands