uitjouwen
- uit·jou·wen
- samenstelling van uit bw en jouwen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitjouwen |
jouwde uit |
uitgejouwd |
zwak -d | volledig |
uitjouwen
- overgankelijk honend toeroepen
- De toneelspeler werd door het publiek uitgejouwd.
1. honend toeroepen
- Het woord uitjouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitjouwen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be