Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·vals·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitvalshaven uitvalshavens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de uitvalshavenv / m

  1. (scheepvaart) (militair) aanlegplaats, die dichter bij een aantal mogelijke aanvalsdoelen ligt
     Walvisbaai fungeerde totnutoe als uitvalshaven voor de Zuid-Afrikaanse marine en vanaf het einde van de jaren zeventig werden vanuit de haven grote hoeveelheden uranium geëxporteerd.[1]
  2. (figuurlijk) (militair) veilig vertrekpunt voor mogelijke aanvallen
     In directe militaire acties zullen de Britten zich niet mengen. Maar ze hebben ze wel hun luchtmachtbasis op het Britse eiland Diego Garcia in de Indische Oceaan beschikbaar gesteld als uitvalshaven voor vier Amerikaanse B-52 bommenwerpers.[2]
  3. (figuurlijk) geschikt vertrekpunt voor activiteiten
     De naam alleen al: Villa Sorgenfrei. Dan kun je toch niet anders dan relaxen? (…) Mooie uitvalshaven voor een fietstocht langs de Elbe.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rechts in Z-Afrika woedend op overdracht Walvisbaai” (18 augustus 1993) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “VS: 'veelvuldige contacten' over Irak” (13 september 1996) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Ivo Weyel
    “Vier verborgen schatten voor fijne nachten op een najaarsweekend weg” (9 september 2016) op nrc.nl