uitdrukkingloos

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  uitdrukkingloos    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·druk·king·loos

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van uitdrukking met het achtervoegsel -loos

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	uitdrukkingloos	uitdrukkinglozer	uitdrukkingloost
verbogen	uitdrukkingloze	uitdrukkinglozere	uitdrukkinglooste
partitief	uitdrukkingloos	uitdrukkinglozers	-

Bijvoeglijk naamwoord

uitdrukkingloos

1. zonder uitdrukking

   • Op het uitdrukkingsloze gezicht van de maffiabaas viel niets af te lezen. 

Synoniemen

• effen, glazig, leeg, nietszeggend, uitdrukkingsloos

Gangbaarheid

• Het woord uitdrukkingloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.