tweesnijdend zwaard

 
1. Een tweesnijdend zwaard.
  • twee·snij·dend zwaard
enkelvoud meervoud
naamwoord tweesnijdend zwaard tweesnijdende zwaarden
verkleinwoord - -

het tweesnijdend zwaardo

  1. slag- en steekwapen in de vorm van een handgreep met een langwerpig blad dat aan beide kanten scherp is en in een punt uitloopt
     Na achttien jaar onder Eglons bewind toont het volk berouw en bidt het tot God. Daarop stuurt Hij Zijn mensen Ehud, die de zwaarlijvige koning met een tweesnijdend zwaard neersteekt. Het is een wreed verhaal, met details over het zwaard dat in de dikke pens van de koning verdwijnt.[2]
  2. (figuurlijk) iets met belangrijke, duidelijke voordelen maar met minstens even belangrijke, vaak minder duidelijke nadelen
    • Intelligentie is een tweesnijdend zwaard. Het brengt je verder in het leven, maar schept ook grote verwachtingen. 
  • [2] macht zonder recht is een tweesnijdend zwaard
    als je onterecht je zin doordrijft, kan zich dat tegen je keren
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Anneleen De Coux
    “‘De ornamentenversierde cither heraangeraakt’. De metapoëzie van Jacques Hamelink.”, proefschrift (2012), Vrije Universiteit Brussel, p. 440 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren