tweesnijdend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- twee·snij·dend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van twee en snijdend
stellend | |
---|---|
onverbogen | tweesnijdend |
verbogen | tweesnijdende |
partitief | tweesnijdends |
Bijvoeglijk naamwoord
tweesnijdend [1]
- aan weerskanten snijdend
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord tweesnijdend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tweesnijdend" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be