tv-zender
- tv-zen·der
- samenstelling van tv zn en zender zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tv-zender | tv-zenders |
verkleinwoord | tv-zendertje | tv-zendertjes |
de tv-zender m
- (techniek) een zender die televisiesignale uitzendt via een antenne
- een televisiekanaal met diverse programma's
- De VRM controleerde de uitzendingen van diverse tv-zenders op 4 september, waaronder Kanaal Z. Tijdens de onderzochte periode werd twee keer dezelfde aflevering van het programma BOUW.TV uitgezonden. ‘In het desbetreffende programma is productplaatsing aanwezig’, concludeert de toezichthouder.[1]
- Manigault Newman, de Directeur Communicatie in het Bureau voor Externe Relaties van president Trump, zei donderdag tegen tv-zender ABC dat ze zich érg eenzaam'voelde in het Witte Huis. 'Het was zeer, zeer uitdagend om de enige Afrikaans-Amerikaanse vrouw in de staf te zijn', zei ze. 'Ze hebben nooit met minderheden gewerkt, wisten niet hoe ze met hen om moesten gaan.'[2]
- Tijdschrift Libelle heeft maandag een online tv-zender gelanceerd naar aanleiding van de start van Libelle Zomerweek.[3]
1. een zender die televisiesignale uitzendt via een antenne
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord tv-zender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.