• troos·tend
vervoeging van: troosten
verbogen vorm: troostende

troostend

  1. onvoltooid deelwoord van troosten
    • Bij het verlaten van de zaal raakte Romy's moeder troostend de schouder aan van Brians huilende pleegmoeder. [1] 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen troostend troostender troostendst
verbogen troostende troostendere troostendste
partitief troostends troostenders -

troostend

  1. uiting waarbij men probeert het verdriet van anderen te verzachten
    • ,,Ik weet niet of het een verrassing is, maar alle ouders hebben dezelfde klachten. Ze luisteren niet. Je kunt honderd keer iets zeggen, dan doen ze het nóg niet. Daarom is dit een troostend programma. Het is ook gewoon leuk om te zien dat iedereen worstelt met dezelfde dingen die over een paar jaar helemaal voorbij zijn. Dan krijgen pubers relaties en kinderen, want ja, het gáát over.” [2] 
    • Ook bij het afscheid van de Republikeinse Senator John McCain maakte hij weer indruk met zijn troostende woorden. Amerikaanse media denken dat die eigenschappen hem in 2020 wel eens in het Witte Huis zouden kunnen brengen. [3] 
    • ,,Ik heb je vandaag hard zien werken en je toren staat. Daar mag je trots op zijn", luidden de troostende woorden van Robèrt. [4] 


  1. Tubantia Marco Willemse en Rachel van Kommer 24-11-17 Maximale straf voor verkrachten en vermoorden Romy (14)
  2. Tubantia Dennis Jansen 22-11-17 'Je kunt honderd keer iets zeggen tegen een puber, luisteren doen ze niet'
  3. Tubantia Maarten van Ast 06-11-18 Joe Biden overtuigd van zege Democraten
  4. Tubantia Ellen den Hollander 06-01-19 Taaie, ‘doodse’ broodjes doen Kim de das om in Heel Holland Bakt