1. De troonbestijging van koningin Beatrix   op 30 april 1980.
  • troon·be·stij·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord troonbestijging troonbestijgingen
verkleinwoord - -

de troonbestijgingv

  1. aanvaarding van vorstelijke macht, met de daarbij horende ceremonie
     De Amerikaanse bourgeoisie aanbad Londen, Parijs, Wenen, Berlijn of Rome en reisde naar prestigieuze evenementen, zoals troonbestijgingen, handelsbeurzen en wereldtentoonstellingen.[1]
     Het geeft ook antwoord op de steeds terugkerende vraag wanneer Koningin Elizabeth II, die volgend jaar haar diamanten jubileum als vorstin viert, gaat aftreden. Het antwoord is: nooit, tenzij ze er dood bij neervalt. Als haar door haar ouders, na het abdicatie-drama rondom haar oom David, één ding is ingeprent is het dit: ‘Plicht gaat altijd voor.’ Zij dient haar tijd uit, overeenkomstig de eed bij haar troonbestijging: te dienen ‘as long as I shall live’.[2]
   1. zie: troonsbestijging   
  1.   Weblink bron
    Torsten Feys
    Een brug tussen werelddelen apart in:
    Ben de Pater e.a. (red.)
    ‘Allen zijn welkom’: Ontmoetingsplaatsen in de Lage Landen rond 1900 (2017), Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 9789087046910, p. 124
  2.   Weblink bron “Heks in de klem” (14 september 2011) op nrc.nl