trips
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trips
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trips | tripsen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de trips m
- (dierkunde) benaming voor insecten uit de orde Thysanoptera , zeer kleine parasieten met rafelige vleugels
- ▸ De Russische grens is sinds 3 december gesloten voor Nederlandse groente, fruit en bloemen. De directe aanleiding is de vondst van een insect, de zogeheten trips, die al in juni in de bloemen is aangetroffen, maar nu ook de groenten en het fruit aantast.[2]
Hyperoniemen
Hyponiemen
- zie de categorie: Tripsen in het Nederlands
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
de [B] trips mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trip
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord trips staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trips" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ trips op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Rob van Hal“Trips zet handelsconflict op scherp” (21 december 2004) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be