traliehek
- tra·lie·hek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | traliehek | traliehekken |
verkleinwoord | traliehekje | traliehekjes |
het traliehek o
- hek met verticale stangen
- ▸ Onmiddellijk erachter zat - veel solider - een ijzeren traliehek, dat met een Lipsslot was afgesloten.[2]
- ▸ Maar eenrichtingsverkeer kan ook slecht uitpakken: de politieke partij Denk kreeg onlangs felle kritiek doordat ze media bij het Rotterdamse hoofdkantoor niet persoonlijk te woord wilden staan, maar slechts stilzwijgend opgerolde persberichten door een traliehek schoven.[3]
1. hek met verticale stangen
- Het woord traliehek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron Edwin van der Aa“Is verrassing van Wilders nou superslim of oliedom?” (11-01-2017), Tubantia